-- -- (tot 1499) Den Bosch Peter die Sluyter, Peter Sluyter, werd te Berlicum geboren als zoon van Peter Peters die Sluyter en van Luytgart, dochter van Claes Coel sLouwers en van Mechtelt. Zijn vader Peter wordt op 13 maart 1459 als inwoner van Berlicum vermeld onder de getuigen die aanwezig waren bij het testament van het Berlicumse echtpaar Jan Goyart Mettens en Conegont. Op 13 januari 1463 droeg dezelfde Peter, zoon van wijlen Peter die Sluyter, als man van Luytgart samen met Peter Wouter Heynen soen, man van zijn schoonzuster Margriet sLouwers, alle goederen die hen waren aangekomen door de dood van hun schoonouders over aan hun zwager Wouter sLouwers, broer van Luytgart en Margriet. Peter die Sluyter overleed vóór 1481 en liet minstens twee zoons achter die beiden notaris waren: Peter en heer Adriaen (nr.360). Waarschijnlijk was echter ook de dominus Arnoldus, filius Petri Sluyter, clericus, die op 2 maart 1464 als rector van het altaar van St.Jan Baptist in Helmond wegens incontinentie werd beboet een zoon van hem. 1) De notaris Peter die Sluyter wordt vanaf omstreeks 1480 veelvuldig in het Bosch' protocol genoemd als inner van cijnzen en pachten voor derden. Zo werd hij reeds op 20 februari 1481 gemachtigd door zijn broer heer Adriaen. Op 29 februari 1493 werd hij samen met de secretarieklerken Jacop vanden Eynde (nr.128) en Victor van Herentals (nr.268) gemachtigd door de minister van de Bogarden en op 3 maart 1497 samen met heer Henric van Borken door heer Thomas van Borken (nr.283). Tezelfdertijd trad hij ook op als procureur in rechtszaken voor schout en schepenen van Den Bosch. Zo komt hij al in akten uit 1483 en 1485 voor als causidicus, werd hij op 6 september 1487 door Henric, zoon van Lambrecht die Jonge, in diens proces tegen meester Mathijs van Houthem aangesteld als taelman, en benoemde Henrick Stapperts hem op 25 april 1499 in het proces dat de commandeur de Duitse Orde te Gemert tegen hem had aangespannen tot factor et procurator. In 1492 ontving Peter bovendien van de Tafel van de H.Geest 30 stuivers "van voorspreeck vanden processe heren Bartholomeeus die Cromme (nr.228) ter eenre ende den Heyligengeest ter ander sijden te bedingen". Een zekere Reynken kreeg toen voor het schrijven van de processtukken 28 stuiver. Omstreeks 1499 diende Peter zelf als schrijver in een proces dat de kerkmeesters van de St.Jan, vertegenwoordigd door de klerken Victor vander Moelen (nr.268) en Jan Bax (nr.27), hadden aangespannen tegen enkele wanbetalers uit Aarle en Son. Rond 1499 collationeerde hij ten slotte als Petrus Sluyter, notarius, ook een door Jan Bax vervaardigd afschrift van een akte van 24 maart 1494. In die akte stond Rooms-koning Maximiliaan als hertog van Brabant aan de kerkmeesters van de St.Jan toe om ten behoeve van de voltooing van de St.Jan in de Meierij ongehinderd cijnzen en pachten te innen. Vermoedelijk werd het afschrift naar aanleiding van hetzelfde proces gemaakt. 2)
Peter die Sluyter was tweemaal getrouwd. Zijn eerste vrouw was Lysbeth Dirc Pauwelss die Decker van Beerze die vóór 1479 overleed. Op 14 februari 1472 droeg haar vader alle goederen die hij had geërfd van zijn broer Wouter die Decker over aan Peter. Deze deed vervolgens op 8 april 1472 namens zijn vrouw afstand van aanspraken op bepaalde erfgoederen afkomstig van haar grootvader Pauwels die Decker van Beerze. Deze goederen waren eerder die dag door Lysbeths vader Dirc, haar ooms Willem en Philips die Decker en de kinderen van haar inmiddels overleden oom Dyonisius en tante Katherijn die Decker verkocht aan de apotheker Philips van Waverine, weduwnaar van haar tante Luytgart die Decker. In 1498 wordt Peter vermeld als man van Lysbeth, natuurlijke dochter van Herman van Os. Peter had uit beide huwelijken zeven kinderen: Luytgart, frater Pauwels, zuster Mechtelt, zuster Lysbeth, Peter, Jan en Katherijn. De eerste drie waren kinderen uit zijn eerste huwelijk. Luytgart wordt in 1490 samen met haar broer Pauwels vermeld maar overleed waarschijnlijk vóór 1500. Pauwels werd frater en verbleef in 1500 in het Bossche Fraterhuis, terwijl zijn zusters Mechtelt en Lysbeth toen respectievelijk waren ingetreden in een klooster van de orde van St.Bernardus te Oudenaarde en in het St.Agnesklooster bij Tiel. De pater en de procurator van het Fraterhuis droegen op 11 januari 1500 namens hen, samen met Peter, Jan en Katherijn, de helft van een huis met erf in de Hinthamerstraat dat aan Peter had toebehoord over aan Geertruyt, dochter van Wouter Scaep. Peter die Sluyter zelf was kort daarvóór overleden, zijn tweede vrouw Lysbeth als weduwe achterlatend. 3)
|
Noten | |
1. | GAH, RA 1210, fo.39v (1439/40), RA 1250, fo.425r (20 febr.1481), RA 1262, fo.249r, fo.273r (1492/93), vgl. RA 1202, fo.155r (1432: Everart, Arnt en Peter, zoons van wijlen Peter die Sluyter), RA 1220, fo.184r (19 jan.1450: overdracht van erfgoederen door Jan Gerits van Kaethoven als man van Lysbeth, dochter van wijlen Henric Voet, aan zijn schoonzusters en zwagers waaronder ook Peter, zoon van wijlen Jan Sluyter, weduwnaar van Hadewich, dochter van wijlen Henric Voet, samen met zijn zoons Henric, Otto, Willem, Jan en Pauwels); Bijlage II 155.16; Van Bavel, Regestenboek, I 94 nr.465; Bannenberg e.a., De oude dekenaten, II 67 ("cum quadam de Lynt"); Vgl.: Toepke, Die Matrikel, I 24 (Johannes Sluter de Busco ducis de Brabancia, imm. 1387 te Heidelberg). |
2. | GAH, RA 1232, fo.368r (13 jan.1463), RA 1250, fo.425r (20 febr.1481), RA 1252, fo.206v (13 dec.1482), RA 1255, fo.175v (18 nov.1485), fo.215v (2 febr.1486), RA 1256, fo.372r (6 sept.1487), RA 1261, fo.221v (31 mrt.1492), RA 1262, fo.155r (29 febr.1493), RA 1265, fo.436r (3 mrt.1497), RA 1267, fo.34r (25 apr.1499); GAH, IVR 413 (rekeningen van de Tafel van de H.Geest), 1491/92; APB, St.Jan II, afschrift van een akte d.d. 24 mrt.1494 (n.s.), processtukken ca.1499; Zie ook: Van Rooij, Het oud-archief, II 486 nr.1753. |
3. | GAH, RA 1241, fo.93v (8 apr.1472), RA 1242, fo.32v (1472/73), RA 1244, fo.150r, fo.170r (1475), RA 1248, fo.290r (1479), RA 1259, fo.252r (1490), RA 1260, fo.340r (1491), RA 1266, fo.345r (1498), RA 1268, fo.20v-21r (11 jan.1500), RA 1269, fo.154r (1501); Vgl.: Schillings, Matricule, III 96 nr.43 (Petrus de Sluter, imm. 1 juni 1493); Bijlage II 262.1 (8 febr.1499: Johannes, filius Petri Sluyter, getuige te Duizel). |